Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord coverend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gecoverd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens cover covert covert coveren coveren coveren
Imperfect coverde coverde coverde coverden coverden coverden
Toekomende tijd I zal coveren zult coveren zal coveren zullen coveren zullen coveren zullen coveren
Conditionalis I zou coveren zou coveren zou coveren zouden coveren zouden coveren zouden coveren
Perfectum heb gecoverd hebt gecoverd heeft gecoverd hebben gecoverd hebben gecoverd hebben gecoverd
Voltooid verleden tijd had gecoverd had gecoverd had gecoverd hadden gecoverd hadden gecoverd hadden gecoverd
Toekomende tijd II zal gecoverd hebben zult gecoverd hebben zal gecoverd hebben zullen gecoverd hebben zullen gecoverd hebben zullen gecoverd hebben
Conditionalis II zou hebben gecoverd zou hebben gecoverd zou hebben gecoverd zouden hebben gecoverd zouden hebben gecoverd zouden hebben gecoverd
Imperatief - cover - - covert -

Verbos similares a coveren

Verbos conjugados anteriores y posteriores a coveren