Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord heliograferend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geheliografeerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens heliografeer heliografeert heliografeert heliograferen heliograferen heliograferen
Imperfect heliografeerde heliografeerde heliografeerde heliografeerden heliografeerden heliografeerden
Toekomende tijd I zal heliograferen zult heliograferen zal heliograferen zullen heliograferen zullen heliograferen zullen heliograferen
Conditionalis I zou heliograferen zou heliograferen zou heliograferen zouden heliograferen zouden heliograferen zouden heliograferen
Perfectum heb geheliografeerd hebt geheliografeerd heeft geheliografeerd hebben geheliografeerd hebben geheliografeerd hebben geheliografeerd
Voltooid verleden tijd had geheliografeerd had geheliografeerd had geheliografeerd hadden geheliografeerd hadden geheliografeerd hadden geheliografeerd
Toekomende tijd II zal geheliografeerd hebben zult geheliografeerd hebben zal geheliografeerd hebben zullen geheliografeerd hebben zullen geheliografeerd hebben zullen geheliografeerd hebben
Conditionalis II zou hebben geheliografeerd zou hebben geheliografeerd zou hebben geheliografeerd zouden hebben geheliografeerd zouden hebben geheliografeerd zouden hebben geheliografeerd
Imperatief - heliografeer - - heliografeert -

Verbos conjugados anteriores y posteriores a heliograferen

« heliograferen »