Woxikon / Verbos / Neerlandés / A / aanstrikken

NL Conjugación en Neerlandés de aanstrikken

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord aanstrikkend
Tegenwoordig en verleden deelwoord aangestrikt
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens strik aan strikt aan strikt aan strikken aan strikken aan strikken aan
Imperfect strikte aan strikte aan strikte aan strikten aan strikten aan strikten aan
Toekomende tijd I zal aanstrikken zult aanstrikken zal aanstrikken zullen aanstrikken zullen aanstrikken zullen aanstrikken
Conditionalis I zou aanstrikken zou aanstrikken zou aanstrikken zouden aanstrikken zouden aanstrikken zouden aanstrikken
Perfectum heb aangestrikt hebt aangestrikt heeft aangestrikt hebben aangestrikt hebben aangestrikt hebben aangestrikt
Voltooid verleden tijd had aangestrikt had aangestrikt had aangestrikt hadden aangestrikt hadden aangestrikt hadden aangestrikt
Toekomende tijd II zal aangestrikt hebben zult aangestrikt hebben zal aangestrikt hebben zullen aangestrikt hebben zullen aangestrikt hebben zullen aangestrikt hebben
Conditionalis II zou hebben aangestrikt zou hebben aangestrikt zou hebben aangestrikt zouden hebben aangestrikt zouden hebben aangestrikt zouden hebben aangestrikt
Imperatief - strik aan - - strikt aan -

Verbos similares a aanstrikken

Verbos conjugados anteriores y posteriores a aanstrikken

« aanstrikken »

Otras acciones para aanstrikken