Woxikon / Verbos / Neerlandés / A / afkunnen

NL Conjugación en Neerlandés de afkunnen

Total de formas verbales: 50
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord afkunnend
Tegenwoordig en verleden deelwoord afgekund
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens kan af kan af kan af kunnen af kunnen af kunnen af
Imperfect kon af kon af kon af konden af konden af konden af
Toekomende tijd I zal afkunnen zult afkunnen zal afkunnen zullen afkunnen zullen afkunnen zullen afkunnen
Conditionalis I zou afkunnen zou afkunnen zou afkunnen zouden afkunnen zouden afkunnen zouden afkunnen
Perfectum heb afgekund hebt afgekund heeft afgekund hebben afgekund hebben afgekund hebben afgekund
Voltooid verleden tijd had afgekund had afgekund had afgekund hadden afgekund hadden afgekund hadden afgekund
Toekomende tijd II zal afgekund hebben zult afgekund hebben zal afgekund hebben zullen afgekund hebben zullen afgekund hebben zullen afgekund hebben
Conditionalis II zou hebben afgekund zou hebben afgekund zou hebben afgekund zouden hebben afgekund zouden hebben afgekund zouden hebben afgekund

Verbos similares a afkunnen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a afkunnen

« afkunnen »

Otras acciones para afkunnen