Woxikon / Verbos / Neerlandés / I / incrusteren

NL Conjugación en Neerlandés de incrusteren

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord incrusterend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geïncrusteerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens incrusteer incrusteert incrusteert incrusteren incrusteren incrusteren
Imperfect incrusteerde incrusteerde incrusteerde incrusteerden incrusteerden incrusteerden
Toekomende tijd I zal incrusteren zult incrusteren zal incrusteren zullen incrusteren zullen incrusteren zullen incrusteren
Conditionalis I zou incrusteren zou incrusteren zou incrusteren zouden incrusteren zouden incrusteren zouden incrusteren
Perfectum heb geïncrusteerd hebt geïncrusteerd heeft geïncrusteerd hebben geïncrusteerd hebben geïncrusteerd hebben geïncrusteerd
Voltooid verleden tijd had geïncrusteerd had geïncrusteerd had geïncrusteerd hadden geïncrusteerd hadden geïncrusteerd hadden geïncrusteerd
Toekomende tijd II zal geïncrusteerd hebben zult geïncrusteerd hebben zal geïncrusteerd hebben zullen geïncrusteerd hebben zullen geïncrusteerd hebben zullen geïncrusteerd hebben
Conditionalis II zou hebben geïncrusteerd zou hebben geïncrusteerd zou hebben geïncrusteerd zouden hebben geïncrusteerd zouden hebben geïncrusteerd zouden hebben geïncrusteerd
Imperatief - incrusteer - - incrusteert -

Verbos similares a incrusteren

Verbos conjugados anteriores y posteriores a incrusteren

« incrusteren »

Otras acciones para incrusteren