Woxikon / Verbos / Neerlandés / I / inoefenen

NL Conjugación en Neerlandés de inoefenen

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord inoefenend
Tegenwoordig en verleden deelwoord ingeöefend
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens oefen in oefent in oefent in oefenen in oefenen in oefenen in
Imperfect oefende in oefende in oefende in oefenden in oefenden in oefenden in
Toekomende tijd I zal inoefenen zult inoefenen zal inoefenen zullen inoefenen zullen inoefenen zullen inoefenen
Conditionalis I zou inoefenen zou inoefenen zou inoefenen zouden inoefenen zouden inoefenen zouden inoefenen
Perfectum heb ingeöefend hebt ingeöefend heeft ingeöefend hebben ingeöefend hebben ingeöefend hebben ingeöefend
Voltooid verleden tijd had ingeöefend had ingeöefend had ingeöefend hadden ingeöefend hadden ingeöefend hadden ingeöefend
Toekomende tijd II zal ingeöefend hebben zult ingeöefend hebben zal ingeöefend hebben zullen ingeöefend hebben zullen ingeöefend hebben zullen ingeöefend hebben
Conditionalis II zou hebben ingeöefend zou hebben ingeöefend zou hebben ingeöefend zouden hebben ingeöefend zouden hebben ingeöefend zouden hebben ingeöefend
Imperatief - oefen in - - oefent in -

Verbos similares a inoefenen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a inoefenen

« inoefenen »

Otras acciones para inoefenen