Total de formas verbales: 50
Imperativos y participios |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | kennend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | gekend |
Tipo | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | ken | kent | kent | kennen | kennen | kennen |
Imperfect | kende | kende | kende | kenden | kenden | kenden |
Toekomende tijd I | zal kennen | zult kennen | zal kennen | zullen kennen | zullen kennen | zullen kennen |
Conditionalis I | zou kennen | zou kennen | zou kennen | zouden kennen | zouden kennen | zouden kennen |
Perfectum | heb gekend | hebt gekend | heeft gekend | hebben gekend | hebben gekend | hebben gekend |
Voltooid verleden tijd | had gekend | had gekend | had gekend | hadden gekend | hadden gekend | hadden gekend |
Toekomende tijd II | zal gekend hebben | zult gekend hebben | zal gekend hebben | zullen gekend hebben | zullen gekend hebben | zullen gekend hebben |
Conditionalis II | zou hebben gekend | zou hebben gekend | zou hebben gekend | zouden hebben gekend | zouden hebben gekend | zouden hebben gekend |
Verbos similares a kennen
Verbos conjugados anteriores y posteriores a kennen
Otras acciones para kennen