Woxikon / Verbos / Neerlandés / O / opschilderen

NL Conjugación en Neerlandés de opschilderen

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord opschilderend
Tegenwoordig en verleden deelwoord opgeschilderd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens schilder op schildert op schildert op schilderen op schilderen op schilderen op
Imperfect schilderde op schilderde op schilderde op schilderden op schilderden op schilderden op
Toekomende tijd I zal opschilderen zult opschilderen zal opschilderen zullen opschilderen zullen opschilderen zullen opschilderen
Conditionalis I zou opschilderen zou opschilderen zou opschilderen zouden opschilderen zouden opschilderen zouden opschilderen
Perfectum heb opgeschilderd hebt opgeschilderd heeft opgeschilderd hebben opgeschilderd hebben opgeschilderd hebben opgeschilderd
Voltooid verleden tijd had opgeschilderd had opgeschilderd had opgeschilderd hadden opgeschilderd hadden opgeschilderd hadden opgeschilderd
Toekomende tijd II zal opgeschilderd hebben zult opgeschilderd hebben zal opgeschilderd hebben zullen opgeschilderd hebben zullen opgeschilderd hebben zullen opgeschilderd hebben
Conditionalis II zou hebben opgeschilderd zou hebben opgeschilderd zou hebben opgeschilderd zouden hebben opgeschilderd zouden hebben opgeschilderd zouden hebben opgeschilderd
Imperatief - schilder op - - schildert op -

Verbos similares a opschilderen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a opschilderen

« opschilderen »

Otras acciones para opschilderen