Woxikon / Verbos / Neerlandés / T / tegenzetten

NL Conjugación en Neerlandés de tegenzetten

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord tegenzettend
Tegenwoordig en verleden deelwoord tegengezet
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens zet tegen zet tegen zet tegen zetten tegen zetten tegen zetten tegen
Imperfect zette tegen zette tegen zette tegen zetten tegen zetten tegen zetten tegen
Toekomende tijd I zal tegenzetten zult tegenzetten zal tegenzetten zullen tegenzetten zullen tegenzetten zullen tegenzetten
Conditionalis I zou tegenzetten zou tegenzetten zou tegenzetten zouden tegenzetten zouden tegenzetten zouden tegenzetten
Perfectum heb tegengezet hebt tegengezet heeft tegengezet hebben tegengezet hebben tegengezet hebben tegengezet
Voltooid verleden tijd had tegengezet had tegengezet had tegengezet hadden tegengezet hadden tegengezet hadden tegengezet
Toekomende tijd II zal tegengezet hebben zult tegengezet hebben zal tegengezet hebben zullen tegengezet hebben zullen tegengezet hebben zullen tegengezet hebben
Conditionalis II zou hebben tegengezet zou hebben tegengezet zou hebben tegengezet zouden hebben tegengezet zouden hebben tegengezet zouden hebben tegengezet
Imperatief - zet tegen - - zet tegen -

Verbos similares a tegenzetten

Verbos conjugados anteriores y posteriores a tegenzetten

« tegenzetten »

Otras acciones para tegenzetten