Woxikon / Verbos / Neerlandés / U / uitvullen

NL Conjugación en Neerlandés de uitvullen

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord uitvullend
Tegenwoordig en verleden deelwoord uitgevuld
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens vul uit vult uit vult uit vullen uit vullen uit vullen uit
Imperfect vulde uit vulde uit vulde uit vulden uit vulden uit vulden uit
Toekomende tijd I zal uitvullen zult uitvullen zal uitvullen zullen uitvullen zullen uitvullen zullen uitvullen
Conditionalis I zou uitvullen zou uitvullen zou uitvullen zouden uitvullen zouden uitvullen zouden uitvullen
Perfectum heb uitgevuld hebt uitgevuld heeft uitgevuld hebben uitgevuld hebben uitgevuld hebben uitgevuld
Voltooid verleden tijd had uitgevuld had uitgevuld had uitgevuld hadden uitgevuld hadden uitgevuld hadden uitgevuld
Toekomende tijd II zal uitgevuld hebben zult uitgevuld hebben zal uitgevuld hebben zullen uitgevuld hebben zullen uitgevuld hebben zullen uitgevuld hebben
Conditionalis II zou hebben uitgevuld zou hebben uitgevuld zou hebben uitgevuld zouden hebben uitgevuld zouden hebben uitgevuld zouden hebben uitgevuld
Imperatief - vul uit - - vult uit -

Verbos similares a uitvullen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a uitvullen

« uitvullen »

Otras acciones para uitvullen